Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP

Looptijd: januari 2016 – december 2017
Opdrachthouder: CCBT (coördinator), CG, Inagro, PCfruit & Proefcentrum Pamel
Financierder: Departement Landbouw en Visserij

Kader en doelstelling

De nutriëntenaanvoer in de biologische productie berust in grote mate op vruchtwisseling, dierlijke mest, compost en (vlinderbloemige) groenbemesters, dit alles uit zorg voor een goede bodemkwaliteit en een grote weerbaarheid, o.a. tegen ziekten en de effecten van de klimaatopwarming zoals extreme weersomstandigheden. Een vruchtbare bodem wordt centraal gesteld in de productie van een gezond gewas – en bij uitbreiding een gezond bedrijf.

Organische stof speelt een hoofdrol in de goede werking en de vruchtbaarheid van de bodem. Het is een leverancier van nutriënten en zorgt voor een gemakkelijk bewerkbare bodem met een goede structuur en een betere doorlaatbaarheid voor lucht en water. De aanvoer van vers organisch materiaal stimuleert het bodemleven en kan de bodemweerbaarheid verhogen. Om het organisch stofgehalte van de bodem te verhogen of te behouden is het van belang om op geregelde tijdstippen voldoende organisch materiaal aan te voeren.

Aanpak

In 2016 en 2017 werden praktisch haalbare technieken gedemonstreerd in het veld, die binnen de grenzen van MAP5, zorgen voor een opbouw of minstens het behoud van het organisch stofgehalte. Al deze demoproeven vonden plaats op biologische percelen in de verschillende plantaardige deelsectoren (groenten, akkerbouw, kleinfruit, pitfruit en beschutte teelt).

Resultaten

Er werd bevestigd dat rustgewassen als grasklaver en zomergerst zowel organisch materiaal als stikstof (N) kunnen aanbrengen, wat duidelijk kan renderen in een volggewas als prei en bij uitbreiding in de volledige rotatie. Waar het MAP het gebruik van stalmest beperkt, kunnen maaimeststoffen een oplossing bieden. Maaimeststoffen hebben een gelijkaardige N-werking en bodemverbeterende werking als stalmest. Zowel in pitfruit als bij vruchtgroenten in verwarmde serres werden een aantal compostsoorten vergeleken, deze kunnen onderling immers sterk verschillen, onder andere voor wat betreft het organisch stofgehalte. In de teelt van aardbeien en kleinfruit werd bekeken op welke manier de teelttechniek kan aangepast worden om meer organische stof de bodem in te krijgen.

Publicatie