Problematiek en onderzoeksnoden in het kader van nitraatrijke bronnen

Looptijd: augustus 2014 – december 2015
Opdrachthouder: Coördinatie onderzoeksplatform, VMM & VLM
Financiering: VLM

Kader en doelstelling

In het winterjaar 2013-2014 waren 20% van de MAP-meetpunten oppervlaktewater rood, dus met minstens 1 overschrijding van de drempelwaarde 50 mg nitraat/l. In winterjaar 2014-2015 gaat het om 21% van de meetpunten, wat op een stagnatie wees. Het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding Duurzame Bemesting (CVBB) heeft op basis van metingen van nitraat (NO3-) -concentraties in het oppervlaktewater en terreinverkenning in de buurt van de rode MAP-meetpunten vermoedens dat een aantal van deze rode MAP-meetpunten van het oppervlaktewater door NO3--rijk grondwater beïnvloed wordt.

Aanpak

Om de prioritaire onderzoeksnoden in het kader van de nitraatrijke bronnen duidelijker te kaderen, werd de nota ‘Problematiek en onderzoeksnoden in het kader van nitraatrijke bronnen’ opgesteld. Deze nota werd op 1 december 2015 door het CVBB gereviseerd.

Resultaten

Volgende onderzoeksnoden werden in het kader van nitraatrijke bronnen vastgesteld, waarbij de eerste drie prioritair zijn in de eerste fase van deze onderzoekspiste:

  • Een beter inzicht krijgen in de interactie tussen grond- en- oppervlaktewater met betrekking tot N-transport;
  • Een accurate, en gebruiksvriendelijke methode selecteren waarmee de intrekgebieden afgebakend kunnen worden, rekening houdend met hydrogeologie, reliëf en andere relevante parameters;
  • Wat zijn de plausibele reistijden van NO3--rijk en ander grondwater naar oppervlaktewater? Wat zijn de gebiedsgerichte denitrificatiesnelheden? De benaderende bepaling van de reistijd is een belangrijke stap om een inschatting te maken van hoe snel de NO3--concentratie in het oppervlaktewater tot onder de wettelijke drempelwaarde kan dalen.
  • Welke maatregelen zijn nodig om gebiedsgericht de NO3--concentratie in grondwater te reduceren binnen een periode van één tot drie jaar, alsook bepaling van de termijn waarop inputgerichte maatregelen leiden tot verlaagde NO3--concentraties?
  • Gegeven het effect van maatregelen op termijn van 1 tot 3 jaar, zijn er bijkomende maatregelen nodig en zo ja, welke bijkomende maatregelen op langere termijn zijn nodig om de NO3--concentratie tot een aanvaardbaar niveau te krijgen?
  • Is er extra monitoring nodig die kan bijdragen tot de kennis en inzicht om de nodige acties te ondernemen voor de verbetering van de waterkwaliteit?
  • Zal met het huidige beleid en zullen de geldende NO3--N-residunormen in het najaar voldoende zijn om voor de kwetsbare zones met een lage reductiecapaciteit aan de norm van 50 mg NO3- l-1 te kunnen voldoen? Houdt het huidige beleid voldoende rekening met de verschillende graden van kwetsbaarheden van het fysisch-chemisch milieu?

Vervolgstudie

Publicatie