Fosforexport van voedergewassen en aardappelen

Looptijd: januari 2014 – november 2015
Opdrachthouder: Coördinatie onderzoeksplatform
Financiering: VLM

Kader en doelstelling

Jarenlange fosfaatoverschotten hebben geleid tot een groot areaal fosfaatverzadigde landbouwbodems, hoge fracties van fosfaat in oplossing en verhoogde verliezen van fosfor (P) naar grond- en oppervlaktewater. Eutrofiëring of algengroei door verliezen van P en stikstof (N) uit de landbouw is een belangrijk probleem wat resulteert in een daling van de waterkwaliteit. In Vlaanderen wordt ingeschat dat 44% van de P-lading in het grond- en oppervlaktewater van de landbouw afkomstig is.

Aangezien de P-bemesting het P-gehalte van de bodem beïnvloedt, is een mogelijke strategie om P-verliezen van landbouwbodems te beperken rationele bemesting rekening houdend met de P-export van het gewas en de P-concentratie in de bodem.

Aanpak

De P-export van gemaaid grasland, kuilmaïs en aardappelen werd onderzocht en vergeleken met de (Vlaamse) P-bemestingsnormen.

Resultaten

De P-export van gemaaid grasland en kuilmaïs van de proefvelden lag hoger dan de P-bemestingsnorm voor bodems met een optimale P-concentratie (P-bodemklasse 2). De mediaan van de P-export van gemaaid grasland was ongeveer 110 kg P2O5 ha-1 (1997-2008) en lag dus 15 P2O5 ha-1 hoger dan de P-bemestingsnorm voor P-bodemklasse 2. Recente proefvelresultaten geven aan dat de P-concentratie in het gras afneemt. Ondanks het feit dat dit momenteel nog geen probleem is, moet de P-concentratie van het gras opgevolgd worden omdat te lage P-concentraties een negatief effect hebben op hun nutritionele waarde. De mediaan van de P-export van kuilmaïs nam significant toe van 78 kg P2O5 ha-1 in de laatste decade van de vorige eeuw tot 94 kg P2O5 ha-1 in recente jaren door de hogere opbrengsten. Dit betekent dat er ook voor P-bodemklasse 2 (P-bemestingsnorm 80 kg P2O5 ha-1) een licht negatieve P-balans is. De P-bemestingsnorm van aardappelen (75 kg P2O5 ha-1 voor P-bodemklasse 2) is hoger dan de P-export (mediaan van 59 kg P2O5 ha-1 van de veldproeven en 58 kg P2O5 ha-1 gebruikt in de wetgeving). Net zoals in andere regio’s is dit gelinkt aan de P-gevoeligheid van aardappelen.

Er zijn grote verschillen in P-bemestingsnormen tussen verschillende Europese regio’s, variërend van gedetailleerde P-bemestingsnormen in functie van de P-concentratie in de bodem tot geen beperking op de P-bemesting. De beperking van de P-input in de bodem omwille van de strengere P-bemestingsnormen zal resulteren in een lagere P-concentratie in de bodem en op lange termijn in een daling van de P-verliezen. Echter de strengere P-wetgeving kan een negatieve invloed hebben op het bodemorganisch stofgehalte en de algemene bodemkwaliteit omdat organische meststoffen vaak een hoog P-gehalte hebben. De strengere P-bemestingsnormen kunnen de mestscheiding en –menging stimuleren. Door de veranderde N/P-verhouding zijn producten na scheiding of menging potentieel interessanter als meststof.

Publicaties