Derogatiemonitoringsnetwerk van landbouwbedrijven onder Directieve 2008/64/EG (MAP 5)

Looptijd: januari 2016 – december 2019
Opdrachthouder: Bodemkundige Dienst van België (coördinator) & ILVO
Financiering: VLM

Kader en doelstelling

In juni 2015 werd de Vlaamse derogatie positief geadviseerd door het Europese Nitraatcomité. Dit gebeurde door stemming van het ontwerp uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie tot verlenging van een door België voor het Vlaamse Gewest gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. Volgens dit ontwerp uitvoeringsbesluit krijgt Vlaanderen de toelating om tot december 2018 in bepaalde gevallen af te wijken van de bemestingsnorm van 170 kg stikstof per hectare per jaar uit dierlijke mest. Een belangrijke voorwaarde hiervoor was het opvolgen van een monitoringsnetwerk van minimum 150 landbouwbedrijven om de impact van derogatie na te gaan op stikstof- en fosforverliezen uit de bodem en op de waterkwaliteit.

Aanpak

De opdracht bestond uit verschillende onderdelen:

  1. Bedrijfsselectie: samenstelling en bijstelling van het derogatiemonitoringsnetwerk conform de voorwaarden van het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie omtrent derogatie 2015-2018.
  2. Databank van bemestings- en landbouwpraktijken van elk landbouwbedrijf binnen het monitoringsnetwerk.
  3. Monitoring van mest, bodem, gewas en water op de landbouwbedrijven van het monitoringsnetwerk.
  4. De meetresultaten van de minstens 150 bedrijven in combinatie met input uit andere datasets verwerken en analyseren teneinde de impact van derogatie op de waterkwaliteit te evalueren, te rapporteren en input te leveren voor het mestbeleid.

Resultaten

Tijdens alle meetjaren werd op de derogatiepercelen meer bemest dan op de niet-derogatiepercelen. Omdat op de derogatiepercelen een extra snede gras voor de mais werd geteeld, werd er meer biomassa geproduceerd. Bij grasland was er meer opbrengst. In het totaal werden dus meer nutriënten opgenomen en van het perceel afgevoerd. ​

Voor de meeste monitoringparameters werd geen significant verschil gevonden tussen derogatie en niet-derogatie. Waar de verschillen toch significant waren, verschilden de gemiddelden numeriek maar beperkt, zodat de praktische relevantie van de significantie beperkt is. Voor de parameter fosfor werden metingen gedaan op percelen die voor een lange periode (minstens 7 tot 9 jaar) onder derogatie of niet-derogatie waren. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de derogatie- en de niet-derogatiepercelen.

Een statistische analyse op de data van 2016-2018 toont aan dat derogatieparameters niet bepalend zijn voor nutriëntenverliezen. De belangrijkste parameters waren: de teelt, het type organische meststof, klimaatparameters en het koolstofgehalte van de bodem.

Publicatie