Beste landbouwpraktijken van teelten (graangewassen) in combinatie met nateelten/vanggewassen

EindLooptijd: oktober 2011 – september 2014
Opdrachthouder: Universiteit Gent (coördinator), Inagro, ILVO, Bodemkundige Dienst van België & Hogeschool Gent
Financiering: VLM

Kader en doelstelling

De centrale onderzoeksvraag is of N-verliezen na de inzaai van vanggewassen zonder bemesting of bemest met varkensmengmest na de oogst van wintergranen verschillen.

Aanpak

In 2012 en 2013 werd na de oogst van de wintergranen op vier bodems met verschillende textuur varkensmengmest toegediend in drie bemestingstrappen (0, ±60 en ±120 kg totale N ha-1). Naast een braak werd op twee verschillende tijdstippen drie tot vier vanggewassen ingezaaid.

Resultaten

  • Bij tijdige zaai (voor 1 sep.) bij goede omstandigheden ontwikkelden zowel de niet-bemeste als de bemeste vanggewassen zich goed en namen in het najaar minerale N (Nmin) uit de bodem op.
  • Na inzaai voor 1 sep. werden in het najaar (okt.-nov.) en het voorjaar (feb.-apr.) geen significante gemiddelde verschillen van Nmin gevonden tussen niet-bemeste vanggewassen en vanggewassen waarop 60 kg N ha-1 werd toegediend, met uitzondering van Japanse haver in het voorjaar.
  • Niet-winterharde vanggewassen sterven af tijdens de winter en mineraliseren deels in het voorjaar. Bemeste en/of laat ingezaaide vanggewassen stellen daarbij meer Nmin vrij dan niet-bemeste en/of vroeg ingezaaide vanggewassen.
  • De vrijstelling van minerale N uit ingewerkte bovengrondse delen van vanggewassen bleek in een mineralisatieproef erg afhankelijk van de C:N-verhouding. Niet-winterharde vanggewassen hadden een immobiliserend effect en worden daarom best 4 tot 6 weken voor inzaai van het volggewas ingewerkt. Winterharde vanggewassen stelden sneller minerale N vrij en zouden dus iets korter voor inzaai van het volggewas ingewerkt kunnen worden.
  • Simulaties met EU-rotate-N model toonden aan dat de aanwezigheid van vanggewassen de nitraatuitspoeling reduceerde. De simulaties toonden geen verschillen aan in nitraatuitspoeling tussen voor 1 september gezaaide bemeste (60-120N) en niet-bemeste vanggewassen.
  • Het klepelen van vanggewassen voorafgaand aan inwerken in de herfst of de winter verhoogde het risico op N-verliezen en dient vermeden te worden.
  • De bovengrondse delen van vanggewassen dragen na inwerken bij tot de opbouw van bodemorganische stof. De bovengrondse effectief organische koolstof (EOC) opbrengst was telkens het hoogst voor Japanse haver en het laagst voor het grasklavermengsel. Een bemesting van het vanggewas verhoogde de EOC-opbrengst significant.

Rapport