Onderzoek naar het beheer van oogstresten bij vollegrondsgroenten en mogelijkheden van vanggewassen en teeltrotaties met het oog op de waterkwaliteitsdoelstellingen van het Actieprogramma 2011-2014 (MAP4)

Looptijd: september 2012 – juni 2014
Opdrachthouder: UGent (coördinator), PCG, PSKW, Bodemkundige Dienst van België & ILVO
Financiering: VLM

Kader en doelstelling

De studie evalueerde of de verwijdering van oogstresten kan beschouwd worden als een best beschikbare techniek, en onder welke omstandigheden de oogstrestverwijdering in de praktijk moet uitgevoerd worden. Ook het potentieel van groenten in alternatieve teeltrotaties werd onderzocht. Er werd een code goede praktijk voor vollegrondsgroenten opgesteld.

Aanpak

Op drie locaties werd het potentieel van alternatieve groenterotaties met vanggewassen die volledig ingewerkt worden of tussenteelt waarvan een snede geoogst wordt, geëvalueerd. Daarnaast werd de invloed van het afvoeren, intact achterlaten of afvoeren van oogstresten op het nitraatuitspoeling en het bodem mineraal N-gehalte t.o.v. achtergelaten op het veld en eventueel ingewerkt geëvalueerd.

Resultaten

  • Een late teelt bloemkool gaf meestal een sterke N-opname uit de bodem.
  • Vroege inzaai van een vanggewas resulteerde in een significant lager bodem Nmin ten opzicht van het braak laten van het perceel op alle locaties. De groei en N-opname (28 tot 85 kg N ha-1) van de vanggewassen/tussenteelt was verschillend tussen de locaties.
  • De simulaties geven aan dat uitspoelingsverliezen afnemen volgens late inzaai vanggewas/tussenteelt > vroege inzaai vanggewas/tussenteelt > late teelt bloemkool. De gasvormige verliezen zijn vrijwel gelijk voor alle gewasrotaties tot en met midden oktober.
  • Meestal was Nmin in de bodem na afvoeren van de oogstresten niet significant verschillend ten opzichte van intact laten van de oogstresten van kolen, maar dit is o.w.v. ziektedruk en omgevingshinder geen realistische optie. Een alternatief is het intact laten en pas inwerken van de oogstresten begin december. De berijdbaarheid van het veld is echter een belangrijke factor.
  • De onderzaai van een vanggewas in een teelt bloemkool blijkt potentieel te hebben.
  • Immobiliserende materialen om N-verliezen te beperken, vertonen geen significante verschillen in Nmin in de bodem tussen de verschillende behandelingen. Verschillende factoren lijken aldus noodzakelijk om N-immobilisatie te verkrijgen, nl. (i) voldoende immobiliserende materialen, (ii) een goed contact tussen de immobiliserende materialen en (iii) geen te lage bodemtemperaturen
  • Het samenbrengen van oogstresten van groenten in gewenten biedt potentieel om N-verliezen tijdens de winter te voorkomen.

Rapport